Core Classics is er voor iedereen die zich wil laten verrassen door de live ervaring van een topstuk dat je gehoord moet hebben. Je avond begint om 20.00 uur met het voorprogramma dat vooruitblikt op de muziek van na de pauze. Op het podium in de Grote Zaal vertellen de dirigent en orkestleden over de geheimen van het stuk én het orkest. Informatief en onderhoudend: de best denkbare opwarmer voor de uitvoering zelf. Na een pauze waarin we een gratis drankje serveren, verschijnt het orkest op het podium en begint om 21.00 uur het concert. Wie wil kan tijdens het concert live toelichting krijgen via de app Wolfgang. Daarop lees je waar de muziek over gaat en op wie je in het orkest kan letten. Na afloop ontmoet je onze musici voor een gezellige borrel.
Over Antonín Dvořák - Negende symfonie 'Uit de Nieuwe Wereld'
Tijdens zijn jaren in de Verenigde Staten schreef Dvořák zijn Negende symfonie: misschien wel zijn grootste meesterwerk. Je proeft de Amerikaanse couleur locale – in een fluitsolo klinken echo’s van de spiritual Swing Low, Sweet Chariot, pauken ranselen het ritme van een indianendans – maar steeds is er ook die typisch Tsjechische combinatie van levenslust en nostalgie die Dvořáks muziek zo onweerstaanbaar maakt.
Kaartverkoop
Naast de reguliere kaartverkoop kunt u voor dit concert ook kaarten bestellen als onderdeel van een Flexabonnement. U bent dan verzekerd van de beste plaatsen én u ontvangt bovendien minimaal 15% korting.
Antonín Dvořák was een telg uit een muzikaal slagers- en herbergiersgeslacht in het Tsjechische plaatsje Nelahozeves en voorbestemd om zijn vader op te volgen. Maar de jonge Antonín speelde liever orgel, piano of viool dan dat hij glaasjes inschonk voor dorstige boeren of zich door een zenuwachtige koe de sloot in liet werken.
De geboorte van een wereldhit
In een spontane opwelling gaf Antonín Dvořák zijn Negende symfonie de ondertitel 'Uit de Nieuwe Wereld'. Hij woonde toen in New York en de symfonie zit vol aanstekelijke wijsjes die in de score van een western niet zouden misstaan. Maar hoe Amerikaans is de muziek eigenlijk?
dirigent Robert Trevino
Antonin Dvořák
Symfonie nr. 9 in e, op. 95 'Uit de Nieuwe Wereld’ [1893]
Einde concert circa 21.45 uur
De geboorte van een wereldhit
Bij het schrijven van een liefdesbrief is de computer een beperkt hulpmiddel. Er kan eindeloos gepuzzeld worden op de juiste formulering, met een simpele ingreep worden zinsdelen omgedraaid en hele alinea's verplaatst, en na elke verandering is de nette versie meteen klaar. Niks doorhalen, tussen de lijnen prutsen en kladjes overschrijven. Maar voor de inhoud moet een mens nog steeds zijn hersens gebruiken. Bedenk maar eens de ideale aanhef. 'Lieve' klinkt wat gewoontjes. 'Allerliefste' suggereert een rivaal die ook lief is, zij het iets minder. 'Madame', 'schoonheid' of 'cara' is misschien wel origineel, maar kan ook wat geforceerd overkomen. Bij zulke twijfel geeft de computer niet thuis en een enkel woord kan het verschil maken tussen een afspraak en een blauwtje.
Componeren is even moeilijk als het schrijven van liefdesbrieven. Er moet een pakkend begin worden verzonnen, de hartstocht dient in juiste banen te worden geleid en nooit weet de arme componist zeker of hij het gemoed van de luisteraar zal treffen.
Onweerstaanbaar weemoedig
Zou een enkele noot het verschil kunnen maken tussen een doorsnee mooie melodie en een wereldhit? Het tweede deel van de Negende symfonie van Dvořák begint met zo'n alom erkende topper. Tien tegen een dat het wijsje vertrouwd klinkt, zelfs zonder dat u het ooit bewust gehoord heeft. Want het wordt graag afgespeeld in liften en lounges, bij vliegtuiglandingen en melancholische filmbeelden. Kennelijk klinkt het geruststellend, huiselijk en onweerstaanbaar weemoedig tegelijk.
Dvořáks melodie heeft een volkomen natuurlijk verloop, alsof ze in één zucht van gelukzalige inspiratie is opgeschreven. Toch prutste hij er een tijdje aan voor hij tevreden was. Wat logisch en natuurlijk klinkt is vaak uren werk, ga daar maar van uit.
De eerste versie noteerde hij in een schetsblok samen met een hele reeks melodieën die hij later zou gaan gebruiken voor zijn Negende symfonie. Dvořák woonde toen koud een paar maanden in New York, waar hij conservatoriumdirecteur was geworden met de speciale opdracht om een nationale Amerikaanse compositiestijl op poten te zetten. Dvořák was een meester in het omtoveren van Tsjechische volksmuziek tot prachtige symfonieën. Als hij dat nou even aan zijn nieuwe compositiestudenten zou leren met hun eigen volksmuziek, dan hadden de Amerikaanse muziekliefhebbers ook iets om trots op te zijn, zo dacht men. In Amerika werd tenslotte ook gezongen – thuis, op straat, in de velden en in de bossen. Materiaal was er genoeg.
Dvořák haalde in New York de volksmuziek in huis door zijn Afro-Amerikaanse assistent Harry T. Burleigh als gast uit te nodigen. Na het eten zong Burleigh de liedjes die hij van zijn grootvader, een vrijgekochte slaaf, had geleerd. Swing Low Sweet Chariot, Go Down Moses en andere spirituals zoals we tegenwoordig zouden zeggen. Volgens Burleigh werd dat woord toen niet gebruikt, hij sprak van 'Negro songs' en ook wel van 'slave songs', en vertelde later dat Dvořák zich erin onderdompelde om vervolgens eigen wijsjes te verzinnen voor zijn Negende symfonie.
Luie swing
Je zou misschien verwachten dat de weemoedige beginmelodie van het tweede deel door het gepuzzel van Dvořák minder op een spiritual lijkt dan de versie uit het schetsboek. Hoe meer een Tsjech in zijn studeerkamer aan een Amerikaanse melodie prutst, hoe verder hij zich van het origineel verwijdert. Maar zo gemakkelijk ligt het niet. Dvořák veranderde grofweg drie dingen. Hij gaf paren van evenlange tonen een zogenoemd hopritme (een strak ritme kreeg daardoor swing); hij verving elke fa door sol, zodat nog slechts de vijf tonen do re mi sol en la gebruikt worden (vijftonige toonladders zijn kenmerkend voor spirituals), en hij laat de melodie door een althobo spelen terwijl er in het schetsboek 'klarinet en na acht maten fluit' geschreven staat (het schijnt dat Dvořák Burleighs stem op een althobo vond lijken).
Met deze veranderingen voegde Dvořák dus 'typisch Amerikaanse' elementen toe aan de eerste schets en lijkt de definitieve versie het meest op een echte spiritual, compleet met luie swing. Maar we weten niet of hij die verbeteringen maakte omdat hij de essentie van Amerikaanse muziek steeds beter leerde kennen of uit een algemeen muzikaal instinct.
Hebben juist deze kleine ingrepen tot een wereldhit geleid? Wie de schets op de piano doorspeelt neigt te denken van wel. Het is een prima melodie, maar ze mist de betoverende eenvoud van de uiteindelijke versie. Maar dat kan ook een kwestie van gewenning zijn.
Ansichtkaarttekst
Overal in de Negende symfonie duiken liedjes op die sterk op Amerikaanse muziek lijken, maar precieze citaten zijn niet gevonden. Het blijft altijd 'in de geest van'. Daarom is het steeds onduidelijk waar Amerika ophoudt en Dvořák begint. De Amerikanen deden er niet moeilijk over en ontvingen de symfonie enthousiast als een ode aan hun volksmuziek. Daarbij sterkte de ondertitel 'Uit de Nieuwe Wereld' hen in deze overtuiging. De Nieuwe Wereld, dat waren zij immers zelf.
Maar volgens sommige kenners vertonen de melodieën ook wel trekjes van Tsjechische volksmuziek. De eerste Tsjechische recensent hoorde bijvoorbeeld geen wezenlijk verschil tussen Dvořáks Negende en zijn voorgaande symfonieën. Het probleem van de ondertitel loste hij soepel op door er een soort ansichtkaarttekst aan het vaderland in te zien: met de groeten uit Amerika, Antonín Dvořák.
Dat had Dvořák dan wel wat helderder mogen formuleren. Met 'Ode aan Amerika', of 'Heimwee' was er geen twijfel geweest welk land hij in de symfonie koesterde. Maar misschien vond hij het niet nodig om in woord en geschrift duidelijk te zijn over zijn diepste gevoelens. Een symfonie is tenslotte geen liefdesbrief.
Martin Kaaij
Check!
Dvořák componeerde de Negende symfonie aan de hand van een schetsboek met elf pagina's vol melodische invallen. Maar een verzameling leuke liedjes maakt nog geen symfonie. Daarvoor moet er geselecteerd, gekneed en bij elkaar gepast worden, een grondplan gemaakt, overgangen gecomponeerd, toonaarden veranderd en bijzondere orkestkleuren bedacht. Aan het eind van het tweede deel doet Dvořák iets uitzonderlijks. Eerst spelen de cello's een fluisterend zacht loopje omhoog en daarna volgen de violen. Zo komen de strijkers op een hoog slotakkoord terecht, als een pianist die met gestrekte rechterarm naar de allerhoogste toetsen reikt. De pianist zou nu nog ter afsluiting een enkele droge bastoon kunnen spelen: bfff. Dvořák pakt het origineler aan. Hij laat de contrabassen een vierstemmig akkoord strijken. Een keer kort en daarna nog een keer wat langer. Het klinkt zo teer, zo kwetsbaar. Alsof vier bonkige reuzen thee drinken uit porseleinen kopjes. Een uniek effect.
Robert Trevino - Dirigent
Geboren: Verenigde Staten
Huidige positie: chef-dirigent van het Basque National Orchestra
Studie: bij David Zinman, Leif Segerstam, Michael Tilson Thomas, Kurt Masur
Prijzen: James Conlon Prize for Excellence in Conducting aan de Aspen Music Festival and School (2010); Career Assistance Award van de Sir George Solti Foundation (2010)
Doorbraak: 2010, als finalist van de Evgeny Svetlanov Competition
Daarna: Helsinki Philharmonic Orchestra, Cincinnati Symphony Orchestra, Danish Radio Symphony, Orchestre Philharmonique de Monte Carlo, Bamberger Symphoniker, National Philharmonic of Russia, NHK Symphony, London Philharmonic Orchestra, Radio Filharmonisch Orkest, Detroit Symphony Orchestra
Opera: Bolshoi Theater (Verdi’s Don Carlo); Washington National Opera
Premières: werken van Augusta Read Thomas, Jennifer Higdon, George Walker en John Zorn
Debuut Rotterdam: 2016