Column van Lahav Shani: Afstand
Maar hoe meer kwam vast te staan dat deze crisis nog lang zou gaan duren, hoe bezorgder ik werd over de toekomst van het muziekleven. We deden een paar online projecten waarbij de musici elk hun eigen partij opnamen, en het was mooi om zoiets te kunnen doen voor ons publiek. Maar tegelijkertijd werd des te pijnlijker voelbaar dat samenspelen en live concerten geven onvervangbaar zijn.
Dus zodra het kon, reisde ik naar Rotterdam om weer met het orkest te werken. Ik was diep onder de indruk hoe de musici na al die weken nog steeds in topvorm waren. Maar samenspelen ging moeizaam in het begin, vanwege de verplichte onderlinge afstand. Strijkers en blazers kwamen zover uit elkaar te zitten, dat ze elkaar niet meer konden horen. De eerste repetitie liep uit op complete chaos. We experimenteerden met andere podiumopstellingen en draaiden uiteindelijk het hele orkest 180 graden, zodat alle musici naar de achterwand toe speelden. Zo wisten we onze klank terug te vinden, waarna we al snel we de zaaldeuren weer konden openzetten.
Eerlijk gezegd was ik wat sceptisch over het maximale aantal van dertig bezoekers per concert, waar we er tot voor kort tweeduizend hadden gehad. Maar het pakte heel goed uit. We speelden de Pastorale, en ik dacht: Beethoven zelf had helemaal geen groot publiek voor ogen toen hij deze symfonie schreef. De musici en de luisteraars stonden in zijn tijd ook veel dichter bij elkaar, het waren nog niet twee afzonderlijke groepen. In deze eeuw is er van die intimiteit niet veel meer over, maar nu, voor een zaal van dertig, voelde ik een zeldzaam sterke verbondenheid tussen publiek en orkest.
Het is lastig te voorspellen hoe de toekomst eruit zal zien. Ik hoop dat we langzaam maar zeker weer terug zullen kunnen naar uitvoeringen van het grote repertoire voor een groot publiek. Maar wat me wel duidelijk is geworden, is dat we moeten proberen om die hervonden intimiteit vast te houden, ook als we straks weer tweeduizend mensen in de zaal zouden mogen toelaten. Dat is natuurlijk moeilijk in zo’n grote ruimte, maar ik denk dat het kan. En als we dat voor elkaar krijgen, dan durf ik ook optimistisch te zijn over de toekomst van het muziekleven.