
Hoe is de viool op je pad gekomen?
Eigenlijk omdat mijn zus viool speelde en ik alles wilde doen wat zij deed. Mijn ouders hebben nog geprobeerd cello voor te stellen, maar daar wilde ik niet aan beginnen. Toen is het toch de viool geworden.
Wat is er zo mooi aan jouw instrument?
De klank, natuurlijk. Ik hou heel erg van de diepe g-snaar. Achteraf denk ik nog wel eens: hadden mijn ouders gelijk, had ik die cello moeten pakken? Maar je kan zo mooi vertellen met een viool. Dat voel ik gewoon heel diep.
Is er iets wat je hebt opgegeven voor je leven in de muziek?
Wat ik heel concreet heb moeten opgegeven hiervoor, is hockeyen. Ik zat vroeger al op hockey en in mijn studententijd nog. Sowieso werd het moeilijker om er vaak bij te zijn. Maar ik was na mijn studententijd freelancer en je handen zijn je werk. Bij hockey heb je gauw een bal of een stick op je hand, dus dat ging gewoon niet meer. Het risico was te groot en dat vond ik heel jammer, want ik hield heel erg van hockey. Maar goed, nu ben ik gaan tennissen en dat is ook erg leuk.
Wat doe je om je leven als beroepsmusicus fysiek en mentaal vol te houden?
Nou, ik tennis dus sinds een paar jaar en dat vind ik echt heel leuk, want dan heb je een hobby. Als musicus moet je echt een hobby hebben. Van één hobby heb je immers al je werk gemaakt. Dus ik vind tennissen heel fijn, omdat ik dan met iets anders bezig ben.
Hoe krijg jij een muziekstuk in je vingers?
Meestal probeer ik eerst een opname te beluisteren. Zeker van de orkeststukken, symfonieën, want het is dan ook heel belangrijk wat de andere partijen spelen. Een stukje mentaal studeren ook: zingen in je hoofd, erover nadenken. Welke frases wil ik toepassen? Hoe zit de harmonie in elkaar? En dan studeren, meestal eerst langzaam en dan uitbouwen.
Ervaar je een bepaalde verbondenheid met het publiek terwijl je aan het spelen bent?
Zeker. Het ene publiek is echt niet het andere. Ik weet niet precies waar het aan ligt, maar tijdens sommige concerten voel je een enorme band met het publiek. Ondanks dat het helemaal stil is, voel je de aandacht. Je kan merken of een publiek het mooi vindt of niet. Bij andere concerten is dat een stuk minder. Maar als je die band voelt en dan op het einde het applaus ontvangt: dat is magisch.
Wat is echt kenmerkend voor het Rotterdams Philharmonisch orkest?
Passie. Rauwheid. De drive.