Ga direct naar: Hoofdinhoud
Ga direct naar: Hoofdnavigatie

Interview met Manoj Kamps

20 september 2023

Debussy horen we regelmatig in de concertzaal, maar dit jaar opent het Rotterdams Philharmonisch Orkest zijn seizoen ook met een paar namen die we niet zo vaak in het orkestrepertoire tegenkomen: de IJslandse zangeres en componiste Björk, musicalcomponist Stephen Sondheim en ondergetekende (Rick van Veldhuizen, 28). Deze middag, begin juni, spreek ik met Manoj Kamps (35) over de totstandkoming van dit verrassende programma dat hen gecureerd heeft. (Manoj gebruikt de voornaamwoorden hen/hun of die/diens, omdat hen zich als queer en non-binair – niet gebonden aan de ene of andere genderidentiteit – identificeert.)

Manoj, in jouw beroepspraktijk schipper je tussen verschillende rollen. Je noemt jezelf een queer dirigent en theatermaker. Hoe belangrijk is het voor jou om die verschillende rollen in de projecten

In dit geval zal ik niet slechts als dirigent voor het orkest staan. Ik heb de stukken geko[1]zen en zal daaromheen ook een hele publieksbeleving scheppen. Dat kan natuurlijk niet bij elk project: het kost zeeën van tijd. Het kan soms juist even fijn zijn om een orkest te dirigeren waarbij het programma van tevoren al vaststaat. Het kan echter ook veel voldoening geven om in elk onderdeel van het proces – kostuum, regie, dramaturgie – betrokken te zijn. Die afwisseling tussen dirigentschap en een hele beleving willen bieden maakt mijn beroep juist zo spannend.

En hoe is deze veelzijdige keur aan songs, stukken en invloeden zo bij elkaar gekomen?

Nou, eigenlijk was jouw stuk, unde imber et ignes, de aanleiding. (In 2020 schreef ik voor het Nederlands Studenten Orkest unde imber et ignes als opdrachtcompositie voor het orkest – onder leiding van Manoj – en sopraan Katharine Dain, die ook nu weer die rol vervult.) Ik wilde het programma, omdat ik de keuze had om met meerdere vocaalsolisten te werken, heel graag vormgeven rondom song- of liedvormen. Omdat unde imber et ignes eigenlijk gewoon een popsong van negentien minuten is, leek het me een ideale gelegenheid om op zoek te gaan naar muziek buiten de gebaande paden van het repertoire. Muziek die toch goed zou werken met een symfonieorkest. Björk bijvoorbeeld begeeft zich op het snijvlak van elektronische en akoesti[1]sche muziek. Haar werk is enorm verweven met haar persoonlijkheid, met háár stem. Juist daarom kan het een heel andere ervaring geven om het met een andere solist en met een vol symfonieorkest uit te voeren. Jouw werk is dan weer pure orkestmuziek waar je elektronische geluiden en effecten nabootst.

Kun je wat uitweiden over de titel, Someday We’ll Find Us?

Wat ik met de titel vooral duide[1]lijk wilde maken is dat er een drama[1]turgie is die de individuele stukken overstijgt. Alle stukken en liederen samen zijn een reis naar het erkennen van je diepste verlangens – dus het ‘vinden’ van jezelf en van elkaar. De regel komt uit Björks lied Virus (over een virus dat probeert door te dringen tot een gezonde cel, red.). In het origineel is het Someday I’ll Find You, maar ik heb er een meervoud van gemaakt. In dit programma is het geen eenrichtingsverkeer: we worden onszelf, en dat stelt ons in staat elkaar te vinden.

Even over de selectie van stuk[1]ken: wat zijn de drijfveren om deze stukken van Debussy te kiezen?

Prélude à l’après-midi d’un faune stond al vrij snel vast, omdat het zo’n sensueel, roezig stuk is. Jouw stuk werd bij het Nederlands Studenten Orkest gecombineerd met Wagners ‘Vorspiel und Liebestod’ uit Tristan und Isolde. Debussy’s Prélude is eigen[1]lijk zíjn versie van dat ‘Vorspiel’, maar het blijft zwelgen in de emotie, in onvervuld verlangen. Het bereikt geen hoogtepunt. Dat is een mooie opening voor dit programma, omdat het blijft smachten naar méér. Fêtes is juist opgewekt, bevrijdend, actief. De snelle delen zijn onbevan[1]gen als een middeleeuws feest. Jij hebt je toch ook laten inspireren door middeleeuwse muziek?

Ja, unde imber et ignes put uit oude liedvormen. Eerst, in het Frans, een troubadoursballade, zeg van rond de veertiende eeuw, daarna een klaag[1]zang (of, in dit geval: ode) à la John Dowland (zestiende eeuw). Dat is dan weer in het Engels. Op het laatst zijn er, als een knipoog, een bijna kerkelijke voorzang en een ‘gebed’. Als knipoog, omdat het hele stuk gaat over vuige seksuele verlangens en fetisj.

Het doet me ook denken aan het Bijbelse Hooglied, waarin ook op zo’n poëtische, mystieke manier over lust en seksualiteit geschreven wordt. Dat verheft die thema’s ook tot iets spiritueels.

Ja, op een gegeven moment gaat de tekst over op het Latijn. Dat is als spreken in tongen. Zo’n moment dat het verlangen te groot is om nog in een levende taal uit te drukken. Ook om aan te geven dat die verlangens van alle tijden zijn – historisch en prehistorisch.

Ik vind het heel bijzonder dat het stuk nu een tweede leven krijgt, dat gebeurt met nieuwe muziek te zelden.

Daarnaast ingeklemd tussen drie van mijn idolen!

Ja, je hebt ook veel geholpen met het kiezen van de Björk- en Sondheimliederen. Ik hoopte al zó dat er orkestversies van Björk waren, en toen zei jij dat Renée Fleming (Amerikaanse sopraan, red.) vier van haar nummers had gezongen, in volledige orkestarrangementen. Dus daar ben ik meteen achteraan gegaan. Sondheim wilde ik er ook bij hebben. Juist omdat de focus zo op stemmen zou gaan liggen en Sondheim zo virtuoos is met taal, en queer boven[1]dien. Het was wel een zoektocht: Sondheim heeft enorm veel geschreven. Daarnaast zijn de liederen zó ingebed in de verhaallijnen van zijn musicals dat ik samen met jou best wel heb gepuzzeld welke zich voor zo’n programma zouden lenen.

De muziek van Sondheim gaat vertolkt worden door bas-bariton Cameron Bernard Jones. Kende jij deze zanger al?

Nee! Maar hij is een rising star op het Londense West End, en wat ‘spionnen’ in het Verenigd Koninkrijk hadden me getipt hem te vragen. Het was voor mij belangrijk om iemand uit de Engelstalige musicaltraditie te vragen, omdat Sondheim een enorme tekstprecisie vergt. Zelfs wanneer de melodie, harmonie en orkestklank zo prach[1]tig zijn, moet de tekst zeer precies gearticuleerd en op elk niveau doorvoeld zijn. De drie solisten in dit programma kunnen nauwelijks méér van elkaar verschillen. Diamanda La Berge Dramm, die de Björknummers gaat uitvoeren, is violist en allround vocalist. Zij maakt popalbums, doet spoken word én experimentele muziek. Katharine is klassiek sopraan, maar kan, en doet, in dat genre alles, van Mozart tot Wagner, tot de 21ste-eeuwse avant-garde. Cameron heeft een diepe bas[1]bariton, en specialiseert zich juist in musical en pop.

Naast de inhoud van het programma ben jij ook verantwoordelijk voor het visueel vormgeven van de avond. Wat kunnen we op acht september verwachten?

Het gaat sowieso geen ‘standaard’ concert worden. Ik wil overgangen maken tussen de ver[1]schillende sferen van de stukken. Bijvoorbeeld met licht, met ruimtelijkheid. Ik denk bijvoorbeeld dat ik niet alle drie de zangers vóór op het podium wil hebben. Vanaf allerlei plekken drijven ze naar binnen en naar buiten, of nemen hun moment in de spotlight. We zijn met die hele mise-en-espace nog volop bezig. Het is ook belangrijk dat er een element van mystiek blijft; een zoektocht. Niet alles hoeft begrepen te worden. Het mooie aan deze muziek is dat je door alleen te luisteren en te kijken inleving kunt voelen voor andere perspectieven, jezelf kunt openstellen voor het vreemde.

Is dit programma ook, op een bepaalde manier, een reflectie van je eigen zoektocht, bijvoorbeeld naar je queer en non-binaire identiteit?

Zo is het niet ontstaan, maar het is absoluut een reis van onvervulde verlangens en terughoudendheid naar jezelf omarmen en vieren, en dan vooral maling hebben aan een wereld die dat niet altijd accepteert. Het programma omhelst ook de verschillen: tussen de klassieke[1]muziektraditie waaruit Debussy en jij voortkomen, de popachtergrond van Björk en de musicals van Sondheim. Niet iedereen, als componist of als mens, hoeft aan dezelfde normen te voldoen. In al die genres kun je een kunstenaar en persoon worden die héél is, naar je eigen tevredenheid.

Ja, die zoektocht naar heelheid zit ook in unde imber et ignes. Eerst twijfelend, ook door de normen die van buitenaf worden opgelegd over seksualiteit, maar later de hele rambam onvoorwaardelijk verorberend.

 Eigenlijk vat jouw stuk, tegen het eind van het programma, de hele reis van twijfel naar overgave nog eens samen. Ik denk, met deze verscheidenheid aan genres, dat het een wonderlijk programma gaat worden.

Eigenlijk kunnen we wel, als motto, met één van de Sondheimnummers in het programma eindigen: Everybody Says Don’t.

Beiden: Well, I say: do!

Opgetekend door Rick van Veldhuizen

 

Dit artikel verscheen eerder in Intrada, jaargang 2023-24 nr. 1.

Klantenservice
Blijf op de hoogte

Meld u aan voor onze nieuwsbrief en ontvang achtergrondinformatie, concerttips en algemeen nieuws.

Nieuwsbrief