Notenbeeld 1: Over mogelijkheden, beperkingen en muzikale aanwijzingen

In januari 2015 startte Eelco een blogreeks onder de titel Notenbeeld. In dit eerste deel reflecteert hij op de balans tussen vrijheid en beperking in het orkestspel. Hoe ga je om met de aanwijzingen in een partituur? Wat bedoelde Mahler nu precies met zijn dolcissimo, of Lutoslawski met het mysterieuze mormorando? En waarom vraagt Tsjaikovski soms bijna het onmogelijke van zijn musici?
In het werk van orkestmusicus leer je meer en meer je mogelijkheden en je beperkingen kennen.
De mogelijkheden zijn weliswaar niet oneindig maar voorlopig nog niet uitgeput.
Een belangrijke beperking is de tekst, de orkestpartij, het gedrukte materiaal, en alle aanwijzingen die daar in staan. Tegelijkertijd is dat ook een mogelijkheid, een ingang, om de componist te leren kennen.
Maar de beperking zit 'm in het moeten volgen van de instructies. En in de afhankelijkheid. Slechts weinigen van ons zijn het improviseren op serieus niveau machtig, en het memoriseren van een symfonie is niet erg gebruikelijk. Het zou een bijzondere uitdaging zijn, die in de meeste gevallen vele uren extra voorbereiding zou vergen.
Uitgesloten is het natuurlijk niet.

Het uitgangspunt voor ons werk, onze kunst, is de notentekst. De partituur en de partijen.
Vol met muzieknoten en andere details.
We realiseren het ons niet dagelijks, maar de woorden die gebruikt worden zijn vaktermen.
Veel Italiaans, af en toe ook Duits.
Over de betekenis hoeven we zelden lang na te denken.
Soms wel.
Regelmatig komt het voor dat zo'n aanwijzing aanleiding geeft voor verwondering, leidt tot onduidelijkheid of in de praktijk zal worden genegeerd.
Dan wordt het interessant.
Dit jaar wil ik eens langer stilstaan bij een aantal van die voorbeelden.
Een serie onder de titel 'Notenbeeld'.
Wat heeft de componist hier bezield? Waar haalt hij de omschrijving vandaan? En wat bedoelt hij ermee?
Lees de volledige blog via de website van Eelco.