Portret: Mahler
Gustav Mahler had een moeizame verhouding met de beeldende kracht van zijn eigen muziek. Het was in zijn tijd mode om concrete zaken en situaties in een symfonie uit te beelden. De zee, een huwelijksdrama, een heldenleven, een nachtegaal of een kudde schapen. Ook kan er een compleet verhaal in de muziek verstopt zitten. De geliefden ontmoeten elkaar, ze hebben een fijne tijd, de eerste rimpel, de rivaal, vul het verder maar in.
Een componist staat dan voor de keuze of hij zijn verhaal deelt met het publiek of geheim houdt. Een vriendelijk duwtje in de juiste richting geeft houvast bij het luisteren. Dan weet je bij stormachtige muziek tenminste zeker of het stormt in de bergen, op zee of in een relatie, want zulke verschillen kun je niet horen. Het verhaal van de componist kan de luisterervaring verrijken. Een uitleg heeft echter ook iets beperkends. Want als je eenmaal weet wat muziek voorstelt, wordt het lastig je eraan te onttrekken en de fantasie de vrije loop te laten. Het verhaal van de componist kan de luisterervaring dus ook verarmen.
Wel vertellen of niet vertellen, dat was de vraag. Alsof deze keuze niet ingewikkeld genoeg was, bracht de rijke fantasie van Mahlers tijdgenoten ook nog allerlei zelfverzonnen verhaaltjes in omloop, zelfs als de muziek volgens een componist niks voorstelde. Het was een Gordiaanse knoop.
Mahler kwam bij zijn eerste symfonieën, bewust of onbewust, tot een tussenoplossing: hij vertelde eerst wat de muziek betekende en trok dat later weer in. Zo wist iedereen wat de bedoeling was, maar kon niemand hem verwijten dat hij de gevoelsvrijheid beknotte. De verhalen voor zijn eerste twee symfonieën ontwierp hij trouwens pas achteraf. Bij de Derde symfonie kwam het verhaal wel eerder dan de noten, maar ook nu bedacht hij zich. Op een gegeven moment schijnt Mahler het zelfs te hebben verboden om de titels der delen te gebruiken, omdat hij vreesde dat het publiek erdoor op een dwaalspoor zou worden gebracht. Te laat. De titels waren genoegzaam bekend, flarden van het verhaal waren nog in de partituur terug te vinden, en uit brieven kwamen ook nog eens hele sfeerbeschrijvingen van delen naar boven. Daarom staat de Derde symfonie bekend als een ode aan de natuur.
"Een uitleg heeft echter ook iets beperkends. Want als je eenmaal weet wat muziek voorstelt, wordt het lastig je eraan te onttrekken en de fantasie de vrije loop te laten."
Mahler componeerde bijna uitsluitend voor orkest, wel of niet met zang. Volgens Pierre Boulez - een componist van extreem abstracte muziek die zich als dirigent wonderwel thuis voelde in het hoogromantisch repertoire - vertelt Mahler in zijn composities altijd een verhaal, ook als er geen woord gezongen wordt. De draad van het verhaal wordt gemarkeerd door melodieën die steeds in een andere context terugkeren, net als personages in een roman die steeds iets anders meemaken.
Je zou nog een stap verder kunnen gaan en de vaak voorkomende elementen in Mahlers orkestwerken als terugkerende personages beschouwen. Fanfares en draaiorgelmuziek, monumentale climaxen, sensuele flarden, eenzame blazers, een desoriënterende kakofonie, volkse duetten, een uit het niets opduikend walsje, we noemen maar wat. Mahlers oeuvre wordt dan een soort romancyclus die begint bij Das klagende Lied en verder zijn orkestliederen, Das Lied von der Erde, en negen monumentale symfonieën bevat. Let wel: elk deel van de cyclus staat op zich en kan ook als afzonderlijk verhaal beluisterd worden.
In 1969 kwam er een soort voorspel van Mahlers romancyclus boven water: Waldmärchen. Moderne publiciteitsmachines van populaire fantasy-series spreken in zo'n geval gulzig van een Prequel: De Mahler Cyclus – Wat Er Aan Vooraf Ging. Een groot verschil met een doorsnee prequel is dat Waldmärchen niet achteraf gemaakt is. Integendeel, Mahler had het als twintigjarige gecomponeerd en naar een compositiewedstrijd ingezonden. Maar de prijs ging aan zijn neus voorbij en de muziek verdween in de kast. Jaren later zei hij dat deze afwijzing hem veroordeelde tot de hel van het theaterleven. Hij moest met andere woorden zijn brood verdienen als operadirigent.
In dat ongewenste beroep maakte hij succesvol carrière. Hij was bevlogen en fanatiek - een veeleisende orkestbouwer die minder getalenteerde of luiere musici tot wanhoop bracht met zijn werklust en perfectionisme. Ook het publiek moest er iets voor over hebben om naar zijn voorstellingen te luisteren. Mahler gebood absolute stilte in de zaal, hoesters en programmablaadjesritselaars konden rekenen op een dodelijke blik, en laatkomers stonden voor een gesloten deur. Dat was in die tijd nog ongebruikelijk, maar Mahlers wil was wet. Geliefd maakte dit alles hem bepaald niet en waar gehakt wordt vallen spaanders. Vandaar de hel.
Componeren deed Mahler in de vakantie, bij voorkeur in een hutje in de bergen. Na gedane arbeid zwom hij graag eerst in een bergmeertje, nuttigde daarna een sobere maaltijd van doorgekookte groente, en maakte vervolgens - weer of geen weer – een fikse wandeltocht.
Mahler was een asceet en een workaholic. Op gevorderde leeftijd trouwde hij met Alma, een jonge vrouw die wel wist hoe je van het leven kon genieten. Alma componeerde zelf ook, maar Mahler gelastte haar daarmee te stoppen. Getrouwde vrouwen componeerden niet. Zo ging dat toen. De twee pasten slecht bij elkaar en hadden een ongelukkig huwelijk. Bovendien overleed een van hun twee dochters op vierjarige leeftijd. Alma zocht haar geluk bij een andere man, Gustav werd ziek van ellende.
Het ligt voor de hand om de hel van Mahlers leven in zijn muziek terug te horen. Maar het hoeft niet. Een luisteraar staat vrij om Mahlers verhalende muziek geheel naar eigen inzicht in te vullen. Of zelfs elke concrete associatie achterwege te laten. Ook dan klinkt zijn muziek overweldigend indringend.